“Mijn moedertaal is Gents, mijn tweede taal Nederlands.”
Op 14 oktober 2012 doe ik mee aan de Gentse gemeenteraadsverkiezingen. Vanop plaats 16 van SP.A-Groenlijst ijver ik voor een sociaal en ecologisch Gent. Eigenlijk wil ik alle Gentenaars ontmoeten, maar dat is helaas niet mogelijk. Daarom zoek ik 100 Gentenaars op. Zij mogen me vertellen wat ik voor hen kan doen!
Philippe is een 59-jarige gepensioneerde leerkracht die in de buurt van de Kinepolis woont. Maar Philippe schildert ook al jaren en verkoopt zijn werk op de Groentemarkt. Hij is geboren en getogen in Gent en gaat zijn 7e gemeenteraadsverkiezingen tegemoet.
“Drie dingen die ik belangrijk vind aan Gent? Geschiedenis. Gentse dialect. Gezelligheid.
Ik vind het jammer dat het Gentse dialect –ik noem het liever de Gentse taal- verdwijnt. Voor mij is dat een belangrijk deel van de Gentse identiteit. Hetgeen ons onderscheidt van andere Vlaamse steden, en zelfs randgemeenten van Gent. Ik ben zelf geboren en getogen in Gent, en dus ook opgegroeid met het Gentse dialect. Mijn moedertaal is Gents, mijn tweede taal het Nederlands. Ik heb tijdens mijn actieve carrière gewerkt als onderwijzer in het stedelijk onderwijs en leerde mijn leerlingen Gents door middel van Gentse liedjes zoals ’t Vliegerke van Walter De Buck. Jonge leerkrachten die nu in het onderwijs staan, mogen daar best wat meer aandacht aan besteden, vind ik.”
Waarvoor zou je willen dat ik ijver in de gemeentepolitiek?
“Als jonge kandidaat kan je misschien wat creatieve ideeën vinden om de aandacht te vestigen op het behoud van het Gentse dialect. Maar daarnaast kan ik mij ergeren aan zwerfvuil. Dat ligt evenzeer aan de mentaliteit van de mensen, niet enkel aan de stad. Ik moet dan vaak denken aan een quote van één van onze vroegere Gentse burgemeesters Gilbert Temmerman: ‘Als elk wijf haar plankier veegt, dan is ’t stad proper.’”
Ik vind het interessant om zien hoe de Gentenaar omgaat met de publieke ruimte. Wat is eigenlijk jouw lievelingsplekje in de stad?
“De Groentemarkt. Hier sta ik als sinds 1972 wekelijks op de kunstmarkt om mijn werk te tonen en te verkopen.”