Mondelinge vraag: inspraak kinderen & jongeren

Mondelinge vraag aan Elke Decruynaere over inspraak van kinderen en jongeren: 

Het is intussen genoegzaam bekend: Gent heeft de ambitie om de meest kindvriendelijke stad van Vlaanderen te worden.

Om dit te realiseren moeten we kinderen en jongeren als uitgangspunt nemen van het beleid. Niet alleen van het jeugdbeleid, maar ook van hardere beleidsdomeinen die op het eerste zicht niet met jeugd te maken hebben. Willen we kinderen en jongeren als uitgangspunt nemen, dan zullen we keihard moeten inzetten op de inspraak van deze jonge burgers.

De Gentse Jeugdraad zet deze noodzaak in haar ‘partijprogramma 2013-18’ extra in de verf door inspraak als belangrijkste aanbeveling voor het nieuwe bestuur naar voor te schuiven.

In het bestuursakkoord lezen we meerdere maatregelen die deze inspraak ten goede kunnen komen, niet in het minst de ontwikkeling van een jongerenparticipatiebeleid en de invoering van een jeugdparagraaf en een kindersecretaris.

  • Zal u als schepen van jeugd dit belangrijk thema als een transversale bevoegdheid opnemen, d.w.z. zal u bij u collega-schepenen optreden als een belangenbehartiger van kinderen en jongeren in de stad?
  • Wat is de planning voor de ontwikkeling van het jongerenparticipatiebeleid en de invoering van de jeugdparagraaf en de kindersecretaris?
  • Hoe zal u er als schepen van jeugd over waken dat naast mondige middenklassejongeren ook jongere kinderen en maatschappelijk kwetsbare jongeren de kans krijgen hun mening aan het stadsbestuur over te maken?

Het antwoord van schepen Elke Decruynaere: 

Eerst en vooral wil ik onderstrepen dat ik als schepen van jeugd zeker die bevoegdheid opneem als belangbehartiger, ook t.a.v. andere diensten en schepenen.

In de nieuwe missie staat expliciet dat Gent de meest kindvriendelijke stad wil worden.

Dit kan pas als er sprake is van een transversale aanpak, waarbij dit gedragen wordt door het voltallige schepencollege en waarbij stadsdiensten en andere actoren deze missie mee helpen uitvoeren.

Nu reeds zijn er heel wat structurele inspraakkanalen.

Er is de jeugdraad.  In het bestuursakkoord wordt het belang van de jeugdraad onderstreept.  Als schepen van jeugd vind ik belangrijk dat dit adviesorgaan een prioritaire partner blijft voor het beleidsvoorbereidende werk.

Ik blijf inzetten op een gedegen ondersteuning, zodat de jeugdraad gestimuleerd wordt om nog meer  jongeren buiten het georganiseerde jeugdwerk te bereiken.  Ik heb ondertussen al twee keer uitgebreid kunnen spreken met de jeugdraad en kijk uit naar een vruchtbare samenwerking de komende jaren.

Maar er zijn ook andere structurele overlegorganen die een adviesfunctie kunnen opnemen t.a.v. kinderen en jongeren.  Zo zijn er in 10 wijken Werkgroepen Jeugd.

Op dit overleg zitten alle partners die een aanbod hebben voor kinderen en jongeren: stadsdiensten, scholen, jeugdwerk, jeugdwelzijnswerk,…

Eén van de functies van die werkgroepen jeugd is het doorgeven van “signalen en knelpunten” uit de wijk aan beleidsmakers.   Sommige werkgroepen nemen dit goed op, bij andere werkgroepen kan dit nog beter.

Recent was er een overleg tussen de jeugdraad, vzw Jong en de jeugddienst over hoe deze werkgroepen nog meer gebruikt kan worden als inspraakkanaal voor kinderen en jongeren uit de verschillende wijken.

Een andere structurele vorm van inspraak is “Thuis in’t Stadhuis”.       Dit is het project, waarbij kinderen uit de laatste graad van het basisonderwijs in de klas kennis maken met het stadsbestuur, het stadhuis effectief bezoeken en de kans krijgen om voorstellen te formuleren.

Elk voorstel wordt onderzocht door de jeugddienst.  Elke klas krijgt nadien een antwoord.  Indien het voorstel niet realiseerbaar is, worden voldoende alternatieven aangereikt.

Dit zijn uiteraard allemaal voorbeelden van formele inspraakorganen.  Daarnaast moet er blijvend voldoende ingezet worden op een participatiebeleid waarbij kinderen en jongeren, op maat van elke leeftijd en doelgroep, ad hoc betrokken worden bij besluiten en projecten die een grote invloed hebben op hun leefomgeving.

Zo wil ik er als schepen van Jeugd op toezien dat kinderen en jongeren nog meer betrokken worden bij wijkgebonden projecten.

Ik denk bijvoorbeeld aan de bevraging van kinderen n.a.v speelruimte, bij stadsvernieuwingsprojecten of mobiliteitsprojecten.  Dit zal op wijkniveau gebeuren, i.s.m. GGW.

Om ervoor te zorgen dat we zo veel mogelijk verschillende jongeren bereiken, zal er ook samengewerkt worden met partners in de wijk.  Ik denk bijvoorbeeld aan vzw Jong die veel know how hebben m.b.t. het bereiken van kwetsbare doelgroepen.

Kindvriendelijkheid gaat over meer dan enkel de inrichting van de ruimte binnen ons stedelijk beleid.  Een participatieve aanpak is noodzakelijk bij de uitwerking van Gent als kindvriendelijke stad.

Op dit moment gebeurt er een toetsing van de resultaten van het Forum Gent : kindvriendelijke stad bij leerlingen uit het laatste jaar secundair onderwijs uit ASO, TSO en BSO. Het is de bedoeling om deze input mee te nemen in de uitwerking van Gent als meest kindvriendelijke stad.

Samen met de jeugddienst zijn we volop bezig met de uitwerking van het idee van de jeugdparagraaf en de kindersecretaris.

De jeugdparagraaf zal opgevolgd worden door een kindersecretaris die de beleidsbeslissingen toetst aan hun kind- en jeugdvriendelijkheid.

De Jeugddienst heeft een voorbereidende oefening gemaakt waarbij ervaringen met de jeugdparagraaf in andere steden in kaart werden gebracht en een eerste voorstel wordt geformuleerd rond jeugdparagraaf en kindersecretaris.

Binnenkort zet ik deze denkoefening verder met hen.  Uiteraard zal er ook advies gevraagd worden aan de jeugdraad. Ik kan wel al meegeven dat de jeugdparagraaf een toetsing moet worden, van bij aanvang van een besluitvormingsproces, m.b.t. de impact van een voorstel op de leefwereld van kinderen en jongeren.

In het kader van de opmaak van het meerjarenplan bekijk ik nog met de jeugdraad en jeugddienst hoe we jongeren nog meer structureel kunnen bevragen.

Het is een terechte bezorgdheid dat participatieprojecten niet beperkt mogen worden tot de meest mondige middenklasse-jongeren.  Met dit aandachtspunt wordt bij alle huidige en toekomstige inspraaktrajecten  rekening gehouden.

Met het project Thuis in ’t Stadhuis bijvoorbeeld bereiken we per jaar ongeveer 30 verschillende Gentse klassen, wat ongeveer gelijk staat aan een 500-tal kinderen.

We bereiken hierbij ook scholen zoals de Boomhut uit de Brugse Poort en Sint-Salvator uit Sluizeken-Tolhuis-Ham.

Van die 30 klassen participeerden ook een school uit het buitengewoon onderwijs en de ziekenhuisschool van het UZ.  Hierdoor bereiken we een brede waaier aan kinderen.

De Jeugddienst zal, in functie van de inschrijvingen voor volgend schooljaar ook gericht communiceren naar scholen die veel maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren bereiken.

Ook in andere inspraaktrajecten is er steeds aandacht om kinderen en jongeren uit zo divers mogelijke doelgroepen te bereiken.

Hiervoor wordt bijna altijd een beroep gedaan op partners in de wijk of op scholen.  Ik denk aan vzw Jong, de brugfiguren, partners uit de Brede school,…zodat een diverse groep van kinderen en jongeren bereikt wordt.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.