Leerkrachten en begeleiders in de buitenschoolse kinderopvang gaan dagelijks aan de slag met grote groepen kinderen met elk een verschillende achtergrond of thuissituatie. Dat is een mooie, maar geen eenvoudige opdracht. In Gent groeit één op vijf van de kinderen op in armoede. Zij ervaren het school lopen helaas niet altijd positief. Kinderen in armoede zijn vaker dan andere kinderen het slachtoffer van pesten, ze worden vaker doorverwezen naar het buitengewoon onderwijs en voelen zich niet altijd begrepen door medeleerlingen en het personeel van de school.
In Gent is armoede al lang een belangrijk thema in verschillende beleidsdomeinen, en niet in het minst binnen Onderwijs. Ook in de huidige beleidsnota Onderwijs is de aandacht voor armoede zeer groot. Er zijn tal van maatregelen over hoe het onderwijs omgaat met en strijdt tegen dit maatschappelijk probleem.
In de commissie Onderwijs vroeg ik na wat de rol van de dialoog met mensen in armoede zelf is. Door dialoog met mensen die zelf in armoede leven of geleefd hebben, kan er immers meer begrip ontstaan van hoe bepaalde aspecten van onderwijs (bijvoorbeeld huiswerk, uitstappen, sanctiebeleid) beleefd worden. Ook op beleidsniveau kan het samenwerken met ervaringsdeskundigen of vertegenwoordigers van armoedeverenigingen verrijkend werken.
(Letterlijk) Mondelinge vraag: “Inzet van ervaringsdeskundigen armoede in het onderwijs.”
In de beleidsnota Onderwijs die intussen 2 jaar van kracht is, is de aandacht voor armoede zeer groot. Er zijn tal van maatregelen die gericht zijn op hoe het onderwijs omgaat met en strijdt tegen dit maatschappelijk probleem. De beleidsintenties leggen niet zelden de nadruk op de nood aan samenwerking met andere partners. Zo vermeldt de beleidsnota dat het IVA een project met ervaringsdeskundigen zal opstarten die het bewustzijn rond armoede en de gevolgen ervan bij de personeelsleden aanscherpt (actie 10). Dat lijkt me een erg zinvol initiatief. Leerkrachten, begeleiders in de STIBO enz. gaan dagelijks aan de slag met grote groepen kinderen met elk een verschillende achtergrond of thuissituatie. Dat is allerminst een eenvoudige opdracht. Door dialoog met mensen die zelf in armoede leven of geleefd hebben, kan er meer begrip ontstaan van hoe bepaalde aspecten van onderwijs (bijvoorbeeld huiswerk, uitstappen, sanctiebeleid) beleefd worden.
Ook op beleidsniveau kan het samenwerken met ervaringsdeskundigen of vertegenwoordigers van armoedeverenigingen verrijkend werken.
- Wat is de stand van zaken van het project met ervaringsdeskundigen?
- Worden enkel opgeleide ervaringsdeskundigen (en dus volwassenen) betrokken? Is er ook betrokkenheid van de jongerenwerkingen van armoedeverenigingen?
- Worden alle personeelsleden betrokken in het project, dwz niet enkel leerkrachten, maar ook directie, beleidsverantwoordelijken, ondersteunend personeel?
- Heeft het IVA Stedelijk Onderwijs Gent ervaringsdeskundigen in dienst? Zo niet, kan dit in de toekomst overwogen worden?
- Zijn bij de werkgroep ‘Armoedebeleid op school’ ervaringsdeskundigen of vertegenwoordigers van armoedeverenigingen betrokken? Zo niet, kan dit in de toekomst overwogen worden?
- Wordt er op het beleidsniveau structureel samengewerkt met ervaringsdeskundigen of vertegenwoordigers van armoedeverenigingen?
We zijn ondertussen begonnen met de samenwerking met TAO. TAO is een organisatie die werkt met opgeleide ervaringsdeskundigen en vormingswerkers met een aanbod in heel Vlaanderen. We zijn alvast gestart met trajecten in 2 scholen om van daaruit te leren.
De 2 gekozen scholen hebben een verschillend profiel. Zo is de ene school overwegend kansrijk en de andere overwegend kansarm. Want ongeacht welk profiel een school heeft, elke school komt in aanraking met armoede. Bij de ene school bleef het traject beperkt tot een samenwerking met de directie en de zorgcoördinator. In de andere school wordt met het gehele team aan de slag gegaan.
Dergelijke trajecten verlopen traag, personeel moet er immers voor openstaan en zoiets vraagt tijd en verloopt stapsgewijs. TAO gaat hierbij gedifferentieerd te werk. Gesprekken over de visie met de directie en het schoolbestuur zijn nodig, maar het gaat verder dan dat. Zo wordt er op de school een vormingsdag georganiseerd voor het hele schoolteam. Leerkrachten leren er hoe om te gaan met armoede in de klas. Het secretariaat krijgt een praktische vorming over het ingeven van sociale tarieven. Met de directie wordt gekeken hoe niet betaalde rekeningen aan te pakken.
Voor dergelijke vorming werkt TAO telkens in een tandem die bestaat uit een vormingsmedewerker en een opgeleide ervaringsdeskundige. Momenteel zijn hierin geen jongerenwerkingen betrokken. Maar de betrokken ervaringsdeskundige heeft zelf wel een sterk en herkenbaar verhaal over haar onderwijservaringen dat leerkrachten aanspreekt.
Naast dit specifieke project met TAO wordt er ook op het beleidsniveau op verschillende manieren structureel samengewerkt met zowel ervaringsdeskundigen als vertegenwoordigers van armoedeverenigingen.
Ik geef hiervan enkele voorbeelden:
- Vorig schooljaar werd er voor de secretariaatsmedewerkers van alle Gentse stedelijke scholen (we hebben 53 vestigingsplaatsen) en het internaat een vormingssessie georganiseerd over hoe om te gaan met kans armoede.
- Dit schooljaar komt er een sessie rond klantgericht handelen. Waarbij secretariaatsmedewerkers zullen deelnemen. Zij zijn veelal het eerste contact met de ouders en de persoon waar ze ook later terecht bij kunnen. De doelstelling van de sessie is om deze medewerkers te versterken in het serene en rustig antwoord geven. Ze zijn niet de spreekbuis van de school, maar ontvangen vaak als eerste een vraag van de ouder. Met deze sessie willen we ze leren hoe ze dienstverlening op maat moet leveren, empathie tonen, transparant communiceren, omgaan met agressief gedrag en emoties.
- Er is een netwerk aandacht ambtenaren armoede. Doelstelling is per dienst een aandacht ambtenaar versterken in zijn rol als diegene die de armoedetoets op beleidsbeslissingen zal doorvoeren binnen zijn eigen dienst.
- Twee jaar geleden werd vanuit het Sociaal Steunfonds, in samenwerking met het OCMW en ervaringsdeskundigen, een intervisiemoment voor leerkrachten georganiseerd. Hier namen een 100-tal scholen aan deel.
- Vorig schooljaar legde het stedelijk onderwijs haar pedagogisch project voor aan de leesgroep van het OCMW. Om in te zetten op duidelijke taal wordt dit kanaal verder gebruikt in de toekomst.
- Elke beleidsbeslissing binnen het directieteam stedelijk onderwijs wordt onderworpen aan een armoedetoets. Dit zorgt ervoor dat ook hun stem in het beleid gehoord wordt.
Dit schooljaar start het onderwijscentrum in samenwerking met alle onderwijspartners een structureel beleidsoverleg op. Het Onderwijscentrum zat vorig jaar in een overgang, maar kende nu een doorstart. Het Onderwijscentrum kent 3 pijlers, Brede school, Onderwijsontwikkeling en Ouderbetrokkenheid. Het thema ‘armoede op school’ zal zijn plaats vinden in Onderwijsontwikkeling met de nodige contacten met de andere 2 pijlers.
In het stedelijk onderwijs zelf, zijn op dit moment geen ervaringsdeskundigen in dienst. De vraag naar inzet van ervaringsdeskundigen werd in het verleden gesteld in kader van de inzet van brugfiguren in het stedelijk Gents onderwijs. Toen maakten we de keuze om dit niet te doen. Niet omdat de meerwaarde van personeelsleden met een ander referentiekader niet gezien wordt, maar omdat de nood aan coaching en begeleiding van ervaringsdeskundigen groot is. De brugfiguren kunnen er niet voldoende tijd voor uittrekken binnen hun takenpakket.
Als deze randvoorwaarden niet gegarandeerd kunnen worden, gaat de inzet van een ervaringsdeskundige zijn doel voorbij. Maar er zijn wel verschillende brugfiguren tewerkgesteld die zelf opgegroeid zijn in een maatschappelijk kwetsbare omgeving. Bij selecties voor brugfiguren wordt deze ervaring met andere referentiekaders steeds als een extra troef meegenomen.